‘Iedereen een veilige werkomgeving, ook in de zorg’

De veiligheidsladder (Safety Culture Ladder (SCL)) kent zijn oorsprong in de spoorbranche en het gedachtegoed is vanuit daar langzaam maar zeker doorgesijpeld naar andere sectoren. Maar het zijn toch vooral de ‘hardere’ branches, zoals de bouw en infra, waar men het nut van de SCL inziet. Onterecht, want ook in meer ‘zachte’ sectoren zoals de gezondheidszorg is de SCL helemaal op zijn plek, zo vertelde Sylvia Veereschild tijdens het SCL event op 4 juni.

Dagvoorzitter Veereschild praatte de bijeenkomst op 4 juni aan elkaar maar kwam zelf ook met gedachtes over de inzet van de SCL in de zorg. ‘Ik ben zelf al lang patiënt en werk in de zorg als expert gegevensuitwisseling. Ik was voorafgaand aan dit event niet heel bekend met de Safety Culture Ladder. Mijn man werkt echter in de bouw en het was me altijd al opgevallen hoe serieus hij bezig is met het onderwerp veiligheid. Als hoofdopzichter van de bouwplaats werd hij dan bijvoorbeeld geconfronteerd met directieleden die kwamen kijken en dan geen helm op deden of veiligheidsschoenen aantrokken. Daar kan hij echt boos over worden. Bij het ene bedrijf juichen ze die scherpe houding toe, maar elders zeggen ze ‘goh, maak je niet zo druk, het is wel onze directie.’ Veiligheid is dus nog lang niet overal top of mind.’

Leren van elkaar

Ook in de zorg ziet Veereschild dat veiligheid in al zijn brede facetten wel wat beter benaderd kan worden. ‘Vanuit mijn branche gaat veiligheid vooral over informatieveiligheid van medische gegevens, bijvoorbeeld tussen ziekenhuizen en GGZ-instellingen. Maar ook in de zorg is er sprake van onveiligheid op de werkvloer. Mag je misstanden, calamiteiten of incidenten wel melden? En wat doen ze daar dan mee? Daar moet veel meer openheid komen. En juist in dat opzicht kan de SCL een rol spelen omdat die inzet op cultuurverandering in plaats van dat we nu moeten wachten op een ingreep van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd als er wat misgaat. In dat kader vind ik het interessant om te zien hoe die ‘hardere’ sectoren zoals bouwbedrijven met al die mannen die weinig met elkaar praten, veel verder zijn dan een ‘zachte’ sector als de zorg. Ze praten er veel meer over veiligheid en spreken elkaar al meer aan op onderling gedrag dan in de zorg’, chargeert Veereschild lachend. ‘Als de zorg meer naar die sectoren kijkt, is er veel te leren.’

 

Hiërarchie opzij zetten

Het Nederlandse zorglandschap bestaat uit organisaties die zich kenmerken door een hoge mate van hiërarchie. Ziekenhuizen zijn daar een goed voorbeeld van, legt Veereschild uit. ‘Van oudsher zegt de medisch specialist iets, de verpleegkundige voert dat zonder tegenspraak uit. Daar wordt weliswaar nu meer en meer aan gewerkt, ook in de opleidingen. Dit moet ook: er komen meer multidisciplinaire teams en er moet meer samengewerkt worden voor de patiënt. Er ontstaat meer begrip en erkenning voor elkaars disciplines waardoor de cultuur onderling verbetert.’ Een ander voorbeeld: ‘In de wijkverpleegkunde zijn het vooral de verpleegkundigen die bij hun leidinggevende aangeven dat ze minder controle van bovenaf willen en meer ruimte om hun werk te doen.’

Gevaarlijke gevolgen

Een werkcultuur die onvoldoende inzet op veiligheid is een slechte zaak. ‘In de zorg kan dat zelfs tot de dood van een patiënt leiden. Als zaken niet gemeld worden, kan er ook niets van geleerd worden. Fouten in de doofpot stoppen werkt niet om de werkomgeving veiliger te maken. En zo verbetert ook de kwaliteit van de zorg niet. Een fout kan overal gebeuren. Ik kan me niet voorstellen dat als iemand ’s ochtends naar zijn werk gaat, hij of zij dat doet om iemand met opzet te beschadigen. Als dat verborgen moet blijven voor de Inspectie of omwille van reputatieschade van de betreffende instelling, is dat geen goede cultuur.’

Begin bij jezelf

De eerste stap om die cultuur te veranderen is kijken waar je als instelling staat, denkt Veereschild. ‘Voer een scan uit om een startpunt te vinden. Praat erover binnen je organisatie. Net doen alsof er niets aan de hand is, is het slechtst denkbare scenario. Vanuit de start kun je verder werken. De SCL is daar bij uitstek het geschikte instrument voor.’ Maar waarom doen veel zorginstellingen dat niet al? ‘Ik denk dat dat deels met concurrentie te maken heeft. De concurrentie in de zorg is minstens even groot als in sectoren als de bouw. Instellingen zijn continu bezig om cijfers te overleggen om hun kwaliteit te bewijzen en zich te verzekeren van voldoende financiële middelen om zorg te leveren. Reputatieschade is funest. En daar hoort helaas ook bij dat je de vuile was niet buiten hangt. Daar komt nog bij dat die focus op cijfers ten koste gaat van de kwaliteit van de zorg, en ook van veiligheid op de werkvloer.’ Zorgprofessionals kunnen zelf iets doen om dit patroon te doorbreken, zo denkt Veereschild. ‘Gewoon beginnen op je eigen afdeling. Begin dus bij jezelf. Praat zelf over dingen die je ziet maar niet besproken worden, ga daarmee naar je collega of leidinggevende.’

Meer open cultuur

Veereschild heeft goede hoop dat de veiligheidscultuur in de zorg meer open gaat worden in de toekomst. ‘Willen we de zorg houdbaar en betaalbaar houden, zullen we over onze eigen schaduw heen moeten stappen en meer de samenwerking opzoeken. Dat zie je nu al gebeuren door verschillende fusies en samenwerkingsverbanden tussen organisaties. Alleen al daardoor verdwijnt concurrentie meer naar de achtergrond en houden zij hun werkprocessen opnieuw tegen het licht en komt een veilige werkcultuur meer aan de oppervlakte. En met een goede, aangename én veilige werkcultuur behoud je ook je personeel. Zeker in de huidige arbeidsmarkt is dit heel belangrijk. Zo kun je je bijvoorbeeld afvragen of het wel een slim idee is dat verpleegkundigen die nachtdienst draaien hun auto niet meer gratis kunnen parkeren en zo worden gedwongen ’s nachts door de stad te fietsen. Zo zorg je niet goed voor je mensen. Een veilige werkcultuur zorgt dus voor meer veiligheid, een betere kwaliteit en behoud van goede mensen. Werknemers blij, leidinggevenden blij en last but not least, patiënten blij!’